Al voor dat ik heb leren schrijven maakte ik allemaal fantasie verhaaltjes in mijn hoofd. Dat konden de gekste en mafste dingen ooit zijn. Van hele droevige verhalen naar hele grappige verhalen. Ik liet mijn fantasie gewoon in de vrije loop!
Ik praat nu wel in de verleden tijd, maar ik doe het nu nog steeds! Ik houd echt van verhalen schrijven, het moeilijkste van verhalen schrijven is het einde. Ik weet nooit hoe ik een verhaal moet afmaken. Ik heb dan ook een paar verhalen die niet eens af zijn. In de brugklas heb ik ooit een heel zielig liefdes verhaal geschreven. Dat verhaal heb ik over getypt en op word gezet, gelukkig! Al benieuwd? Hier komt ie hoor!
Toen ik hem voor het eerst zag, wist ik ’t het. Ik voelde
’t al. Die tinteling in mijn buik. De glimlach op zijn gezicht spreekt gewoon
boek delen. Maar nu pas, nu weet ik het echt. Als ik hem daar zie op ’t strand,
bezig met zijn vrienden. Weet ik het pas zeker. Als ik hem zie wil ik hem
aanraken, knuffelen! Maar nooit zal ’t wat worden. Nooit. Als ik er goed over
nadenk niet. Al m’n liefde voor hem beschermd het gene, dat hij mij misschien
helemaal niet leuk vind! Hij vind me vast gewoon te lelijk voor woorden. Het is
niet eerlijk. Aan de andere kant, misschien kijkt hij door mijn lelijkheid
heen! Misschien vindt hij mij niet lelijk! Het zal wel niet, nooit. Nooit krijg
ik hem. Ik mag er eigenlijk niet over
dromen. Het gebeurt niet. Nooit,nooit niet.
Het is weer zo´n lekker weer
buiten. Lekker met m´n vriendinnen naar de zee toe. Natuurlijk ga ik in mijn
badpak. Ik wil niet dat mensen zomaar mijn blote buik kunnen zien! Gelukkig
snappen mijn vriendinnen dat. Behalve zij! Ik kijk naar m´n ´vriendin´. Ze heeft
lange blonde haren. En is zo dun als een grassprietje. Anorexia heeft ze. Ze
vind haar eigen nog dikker dan mij! Maar toch draagt ze een bikini. Gelukkig
kijkt hij niet veel naar haar.
Ik stap van m´n fiets af. Sofie praat over haar o zo geweldige vriendje. Ik luister half. Ik ben in gedachten bij hem. Alleen bij hem. Zou ik het mijn vriendinnen vertellen dat ik op hem ben? Nee ik doe het niet. Ze kraken met toch wel af, denk ik. Misschien dan alleen aan Lin? Zij heeft nog nooit iets door vertelt. Ik parkeer mijn fiets naast die van Beau. Ik doe mijn fietsketting aan haar fiets vast. Vorig jaar was hier mijn fiets gestolen. Dat wil ik niet nog een keer mee maken. Mijn moeder was echt boos! Ik vergeet het nooit meer. Ik loop samen met mijn 3 vriendinnen het strand op. Sofie praat rustig door, maar we luisteren niet echt meer. Nu weten we wel dat hij goed kan zoenen! En dat hij van die lieve krulletjes heeft!
Als we een plekje hebben gevonden leggen we onze handdoeken neer. Ik doe mijn strand jurk uit. De rest doet me na. ‘Wie het eerste in het water is’ Met zijn vieren rennen we het water in. Het is echt koud! Ik maak een gilletje. Lin heeft gewonnen en we duwen haar lachend onder water.
Opeens gaat er een schok door me heen. Er kijkt iemand naar me! Ik kijk om me heen. Maar, ik zie niemand die naar me kijkt. Ik zie hem wel. Hij zit met zijn vrienden op het strand. Hij heeft een oranje handdoek. Mijn lievelingskleur! Opeens staat Lin naast me. Ze is helemaal nat en ze rilt van de kou. ‘is er wat?’’Nee hoor! Alleen ik dacht dat iemand naar me keek. Maar ik zie niemand die naar me kijkt!’’Ja, gekkie die kijkt niet meer als jij naar hij of zij kijkt. Ze kijken dan snel weg. Zou ik ook doen. Anders schaam je je dood! En dan zit je daar met je rode hoofd naar iemand te staren!’ Daar heeft ze gelijk in. Iedereen zou toch weg kijken? Toch? Dus ik knik. En ik kijk haar dankbaar aan.
opeens beginnen mijn benen behoorlijk koud te worden! ‘Zullen we eruit gaan? Het begin behoorlijk koud te worden. Vooral nu het begint te waaien.’ Daar is iedereen mee eens. Behalve Beau. ‘Nee, het is toch niet koud meiden? Of wel soms. Het komt vast door al dat vet wat aan mijn lijf zit. Ik moet echt eens gaan afvallen zeg!’we zuchten en lopen naar onze handdoeken. Sofie haalt de chips te voorschijn. ‘Dan zal ze dit zeker niet willen’ het is Beau's lievelings chips. Boos rent Beau naar ons toe. ‘En jullie laten mij gewoon in de steek!?’ ‘Jij wilde toch blijven in zee? Met je ‘vetrolletjes’’protesteer ik. Ze lachen. Maar Amber vindt het niet grappig! Ze loop boos weg. Wij lachen nog verder.
Ik stap van m´n fiets af. Sofie praat over haar o zo geweldige vriendje. Ik luister half. Ik ben in gedachten bij hem. Alleen bij hem. Zou ik het mijn vriendinnen vertellen dat ik op hem ben? Nee ik doe het niet. Ze kraken met toch wel af, denk ik. Misschien dan alleen aan Lin? Zij heeft nog nooit iets door vertelt. Ik parkeer mijn fiets naast die van Beau. Ik doe mijn fietsketting aan haar fiets vast. Vorig jaar was hier mijn fiets gestolen. Dat wil ik niet nog een keer mee maken. Mijn moeder was echt boos! Ik vergeet het nooit meer. Ik loop samen met mijn 3 vriendinnen het strand op. Sofie praat rustig door, maar we luisteren niet echt meer. Nu weten we wel dat hij goed kan zoenen! En dat hij van die lieve krulletjes heeft!
Als we een plekje hebben gevonden leggen we onze handdoeken neer. Ik doe mijn strand jurk uit. De rest doet me na. ‘Wie het eerste in het water is’ Met zijn vieren rennen we het water in. Het is echt koud! Ik maak een gilletje. Lin heeft gewonnen en we duwen haar lachend onder water.
Opeens gaat er een schok door me heen. Er kijkt iemand naar me! Ik kijk om me heen. Maar, ik zie niemand die naar me kijkt. Ik zie hem wel. Hij zit met zijn vrienden op het strand. Hij heeft een oranje handdoek. Mijn lievelingskleur! Opeens staat Lin naast me. Ze is helemaal nat en ze rilt van de kou. ‘is er wat?’’Nee hoor! Alleen ik dacht dat iemand naar me keek. Maar ik zie niemand die naar me kijkt!’’Ja, gekkie die kijkt niet meer als jij naar hij of zij kijkt. Ze kijken dan snel weg. Zou ik ook doen. Anders schaam je je dood! En dan zit je daar met je rode hoofd naar iemand te staren!’ Daar heeft ze gelijk in. Iedereen zou toch weg kijken? Toch? Dus ik knik. En ik kijk haar dankbaar aan.
opeens beginnen mijn benen behoorlijk koud te worden! ‘Zullen we eruit gaan? Het begin behoorlijk koud te worden. Vooral nu het begint te waaien.’ Daar is iedereen mee eens. Behalve Beau. ‘Nee, het is toch niet koud meiden? Of wel soms. Het komt vast door al dat vet wat aan mijn lijf zit. Ik moet echt eens gaan afvallen zeg!’we zuchten en lopen naar onze handdoeken. Sofie haalt de chips te voorschijn. ‘Dan zal ze dit zeker niet willen’ het is Beau's lievelings chips. Boos rent Beau naar ons toe. ‘En jullie laten mij gewoon in de steek!?’ ‘Jij wilde toch blijven in zee? Met je ‘vetrolletjes’’protesteer ik. Ze lachen. Maar Amber vindt het niet grappig! Ze loop boos weg. Wij lachen nog verder.
Ik hoor al hoe hij mijn naam
roept.
‘Kim! Kim!’’Pas op!’ Ik schrik me dood als ik een bal tegen mijn hoofd aan
krijgt. Ik voel niks, ik voel geen pijn. Ik hoor en zie alleen hem. Met zijn
warme stem.. Wrijvend over mijn rug, helpt hij mij overeind. Ik zie niemand
alleen hem. En ik glimlach als hij verblind wordt door de zon. Ik wijs naar
mijn zonnebril, die daar vast wel ergens zou liggen. Lachend pakt hij hem op en
zet hem op zijn hoofd. Ik lach om zijn glimlach. Mijn gevoelens komen terug. Ik
heb opeens hele erge hoofdpijn. Ik grijp naar mijn hoofd. ‘Gaat het?’ hoor ik
naast me. Zijn warme adem komt tegen mijn gezicht. Ik glimlach. Ik krijg weer
tintelingen in mijn buik. Ik grijp naar mijn buik. Zou hij mijn tintelingen
gezien hebben? ‘Heb je buikpijn?’ hoor ik. Ik schud nee. Ik lach. Maar toch heb
ik pijn, heel veel pijn. Niet in mijn buik maar ik mijn hoofd. Heel veel mensen
staan om me heen. Ik krijg hoofdpijn van al die mensen. Het wordt opeens zwart
voor mijn ogen! Ik hoor alleen maar veel stemmen om me heen. Het lijkt wel
alsof ik in een achtbaan zit. Het voelt alsof ik omhoog ga. Ik word gedragen
geloof ik. Nu lig ik. Tenminste zo voelt het. Ik kan mijn ogen niet open doen.
Mijn hoofd voelt zwaar. Iemand wrijft over mijn hoofd. Een warme hand. Is het
hem? Ik doe mijn ogen een klein beetje open. Ik zie hem. Hij kijkt bezorgt. Als
hij ziet dat ik mijn ogen open doe, glimlacht hij. Ik lach terug. Ik schrik op.
‘Hè?!’’Ja, je bent in een ambulance.’ Ik krijg hartkloppingen. Mijn hart gaat
echt te keer! Dit kan toch niet waar zijn? Waar is mijn moeder? Mijn vader?
Mijn familie? Eigenlijk, het maakt allemaal niet meer uit. Hij is
er. Hij is er voor mij. Hij is bij mij. Als die gedachten in mijn hoofd, maken
me moe. Ik doe mijn ogen maar weer dicht.
Och, och, och wat een ellende allemaal. Waar zit je hoofd toch allemaal vol van? Ik was toen niet eens verliefd o.i.d. moet je nagaan. Vandaag de dag schrijf ik niet meer zulke lange verhalen. Wel houd ik ervan om briefen te schrijven naar mijn vrienden. Met kerst had ik aan een paar van mijn beste vrienden een lange brief geschreven. Zo kan ik mijn hoofd gewoon eventjes leeg maken!
Verder houd ik super veel van sprookjes. Mijn oma las ze altijd voor en mijn moeder ook. Ik ben van plan om sprookjes boeken te verzamelen, ik vind het leuk om te lezen hoe elk sprookje steeds weer opnieuw kan worden geschreven.
Waar fantaseren jullie wel eens over? Stoute dromen voor de toekomst? Verhalen schrijven? Het perfecte leven? Let me know!
Liefs Nicole.